‘Demonstreren is het begin’

‘Nooit bij de Standa kopen’, drukten Italiaanse medestudenten me op het hart toen ik in 2003 in Florence verbleef. Het had nu eens niet te maken met de altijd betwistbare kwaliteit van de pasta. Het ging om de eigenaar van de supermarkt: Silvio Berlusconi. Dus geen boodschappen doen bij de Standa, niet juichen voor AC Milan, niet kijken naar televisieprogramma’s van Mediaset; zo kon je de rechts-populistische premier en ondernemer tenminste een beetje dwarsbomen.

Dus ik boycotte mee. Of het nou hielp of niet, het gaf het gevoel dat ik iets deed en daarmee hielp het vanzelf, want we hadden het erover, we lieten van ons horen.

Had Geert Wilders maar een supermarktketen. Die gedachte drong zich op na de verkiezingen. Nederland had gestemd en een radicaal-rechtse populist die zondebokpolitiek bedrijft, ‘minder Marokkanen’ wil en kritische journalisten ‘tuig’ noemt, had gewonnen. En nu? Was het nu een kwestie van lijdzaam wachten tot de volgende verkiezingen?

Dat leek wel de boodschap. Al in de live-uitzending van de verkiezingen werd een paar minuten na de exit-polls bloedserieus gekeken hoe een regering met Wilders vorm zou kunnen krijgen. Alsof zijn overwinning niet paste in een wereldwijde trend van opkomend radicaal-rechts dat de rechtsstaat en democratie ondermijnt.

Na de eerste schok merkte ik dat de reacties uit mijn niet-PVV stemmende omgeving uiteenvielen in twee categorieën. Veruit de meeste vrienden en familieleden waren teleurgesteld, maar gingen over tot de orde van de dag, precies zoals dat in Den Haag en Hilversum ook gebeurde. Eerst maar eens kijken hoe heet de soep gegeten wordt. Er was immers het poldermodel en er was een ijskast waar veel plannen in pasten, en er was nou eenmaal een verkiezingsuitslag. Een andere, veel kleinere groep bleef rondlopen met gevoelens die varieerden van permanente verbazing tot machteloze angst of woede.

Twee maanden later. Een vriendin, werkzaam in de creatieve sector, mailde met ‘urgent’ in het onderwerp. ‘Ik maak me ernstig zorgen over de democratie en de persvrijheid’, schreef ze. Ze achtte Wilders’ plan om de NPO af te schaffen bijvoorbeeld minder denkbeeldig dan haar omgeving. ‘Veel mensen vinden dat een erg dramatisch standpunt en zeggen dat het zo’n vaart niet zal lopen. Maar dat dachten ze in Polen en Hongarije waarschijnlijk ook. Ik neem liever niet het risico om af te wachten hoe het gaat lopen, dan zijn we misschien te laat.’ Ze wilde iets doen.

Maar wat kon ze doen? Ik moest denken aan Italië. Maar de maaltijdboxen van Forum voor Democratie kocht ze toch al niet en Wilders is geen ondernemer.

‘Dat gevoel is herkenbaar’, zegt Timothy Snyder, hoogleraar geschiedenis aan Yale University, gespecialiseerd in de holocaust en auteur van meerdere boeken over autocratische systemen in Europa. Met On Tyranny schreef hij een beknopt handboek voor de burger, met twintig heldere lessen om de democratie te beschermen. Geen beschouwingen over parlementaire democratie en rechtsstaat, maar directe, individuele actie zoals ‘wees alert op gevaarlijk taalgebruik’, ‘geef aan goede doelen die de democratie beschermen’ en ‘leer van het buitenland’. ‘Ik schreef het direct na de overwinning van Donald Trump in een heel Amerikaanse setting, maar het blijkt helaas voor veel landen belangrijk’, zegt Snyder.

‘Amerikanen zijn zelfverzekerd over hun democratie, net als Nederlanders waarschijnlijk’, vervolgt hij. ‘Ik hoorde in 2016 overal om mij heen: de instituties zullen ons redden. Maar in feite verzwak je de instituties met die houding, want je positioneert ze als iets externs, iets waar je zelf weinig invloed op hebt. Dus het eerste wat ik wilde zeggen was: Amerika is niet speciaal, wat in andere landen gebeurt, kan hier gebeuren. Het tweede was: draag zelf zorg voor de instituties. Wees de instituties, dan word je effectiever.’

Als journalist is het relatief makkelijk om mezelf voor te houden dat ik met kritische stukjes bijdraag aan het publieke debat. Maar de vriendin uit de creatieve sector liep vast. Ze verzamelde andere bezorgde vrienden en familieleden die ‘iets wilden doen’, maar ze kwamen geen steek verder. Ze schreven politici aan, maar hoorden niets terug. Ze gingen te rade bij andere instanties, maar niemand kon hun vertellen wat ze moesten doen, behalve stemmen of ergens lid van worden. Dat voelt niet als actief burgerschap.

Met haar vriend en dochter stond ze het afgelopen jaar regelmatig naast de A12 in Den Haag om Exctinction Rebellion aan te moedigen. Voor burgers die zich zorgen maken over het klimaat, is het duidelijk wat je kunt doen: minder vliegen, minder vlees eten, meer zonnepanelen plaatsen en eventueel een snelweg bezetten. En daarbij: doing good louder, je verzet van de daken schreeuwen. Als je laat horen dat je je zorgen maakt en iets doet, activeer je anderen en normaliseer je actie. Maar ze had er nu een extra zorg bij: de democratie. Wat is eigenlijk de gereedschapskist voor de burger die zich zorgen maakt over de rechtsstaat? Wat zijn de zonnepanelen, vegaburgers en snelwegblokkades van de democratie?

De eerste regel van Snyders boek is ‘do not obey in advance’. Hij stelt dat autoritaire regimes veel macht ‘gratis’ krijgen nog voordat ze werkelijke maatregelen hebben genomen of druk hebben uitgeoefend, omdat burgers zich instinctief aanpassen aan de nieuwe norm en zich conformeren aan de vermoedelijke wensen van de leiders.

Vanaf de Yale-campus licht hij via een videogesprek toe: ‘Niet normaliseren is cruciaal. Het probleem is dat wij mensen heel goed zijn in ons aanpassen. Het is een van onze belangrijkste vaardigheden, maar op moreel niveau is het gevaarlijk. Je moet jezelf dus al aan het begin van zo’n proces even stoppen en zeggen: nee, dit is niet normaal.’

De belangrijkste manier om niet te normaliseren is demonstreren, zegt hij. ‘Demonstraties zijn eigenlijk altijd de introductie naar verzet. Doe iets waarmee je je uitspreekt tegen de macht. Dan ontmoet je ook gelijkgestemden.’

Hij is de laatste twee jaar vooral bezig geweest met Rusland en de aanstaande Amerikaanse verkiezingen, verontschuldigt Snyder zich, dus hij heeft Nederland niet heel nauwgezet gevolgd. Maar klopt het, wil hij weten, dat er vrijwel geen demonstraties tegen de PVV of andere radicaal-rechtse geluiden zijn geweest?

Dat klopt. Er waren direct na de verkiezingsuitslag wel demonstraties in onder meer Amsterdam en Utrecht, maar die waren kleinschalig en stierven een stille dood. Dus bekroop me het gevoel dat ik en die paar bezorgde vrienden gewoon te alarmistisch zijn. Dat was me ook al opgevallen toen ik in de literatuur was gedoken. Op zoek naar een gereedschapskist voor de betrokken burger vond ik vooral boeken die geschreven werden nádat de macht was gewisseld.

How Fascism Works van Jason Stanley maakt zijn titel prima waar en laat zien hoe het fascisme werkt in Hongarije, Polen, Myanmar en de VS. Het kwam uit in 2018, na de verkiezing van Trump. In datzelfde jaar verscheen ook How Democracies Die van Steven Levitsky en Daniel Ziblatt waarin ze scherp analyseren hoe democratieën niet langer met geweld eindigen, maar met de geleidelijke erosie van instituties. Maar hoe je dat voortijdig voorkomt, wordt niet volledig duidelijk. Wijze lessen komen ook van de Filipijnse journalist Maria Ressa die in 2021 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg. Maar haar boek How to Stand Up to a Dictator gaat over journalisten die werken onder een dictatuur, voor wie ze per hoofdstuk een duidelijke les heeft, zoals ‘trek een lijn’ en ‘zwijgen is medeplichtigheid’.

Zo dramatisch is het in Nederland nog niet. Zijn de zorgen te vroeg of overdreven? Als ik het bespreek met Duits-Nederlandse vrienden kijken ze me raar aan. Zij demonstreren wel, over de grens, waar Alternative für Deutschland aan een stevige opmars bezig is, maar ook wordt verdacht van antidemocratische intenties.

Ook Timothy Snyder is er niet gerust op voor Nederland. ‘In de 20ste eeuw kwamen dictators aan de macht met wapens. In de 21ste eeuw wordt de strijd op mentaal en cognitief niveau gevoerd. De blauwdruk is geleverd in Hongarije en Rusland. Het begint met een verkiezingsoverwinning, daarna proberen autocraten het idee van wat normaal is stap voor stap te veranderen. Het is een proces waarin je volgende stem steeds iets minder telt. In Polen heeft men het in de meest recente, cruciale verkiezingen nog net weten om te draaien. In de VS zijn we nu één verkiezing verwijderd van een betekenisloze volgende verkiezing. In Nederland heb je mogelijk nog twee of drie verkiezingen om het tij te keren.’

In opdracht van de Anne Frank Stichting onderzoekt het Verwey-Jonker Instituut het democratisch bewustzijn in Nederland. Uit de twee meest recente rapportages blijkt dat ‘een aanzienlijk aantal Nederlanders vindt dat de democratie soms opzijgeschoven mag worden om urgente problemen aan te pakken’. Zo blijkt een kwart van de PVV-stemmers in 2021 het eens met de stelling ‘een sterke leider is wel en een parlementaire democratie is niet een goede manier om het land te besturen’. Van de kiezers van Forum voor Democratie gaat 47 procent voor de autocratische oplossing (dat was 19 procent in 2019) en 23 procent voor parlementair-democratisch (was 31 procent). Maar ook bij andere kiezers is er volgens dat onderzoek steun voor de sterke leider, bijvoorbeeld D66 (18 procent), VVD (15 procent) en PvdA (13 procent).

Toch ‘zit het wel goed met de Nederlander’, concludeert onderzoeker Willem Wagenaar enigszins verrassend. ‘De grote meerderheid kiest voor democratie en onderkent het belang ervan.’ Schrikt hij dan niet van de resultaten van zijn eigen bovengenoemde onderzoek? Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat 49 procent van de VVD-stemmers – de grootste partij in meetjaar 2021 – ‘hoog of enigszins ontvankelijk is voor illiberaal en antidemocratisch denken’. ‘Als onderzoeker constateer ik dat er grote steun is voor de democratie, maar dat die wel opportunistischer wordt. Men is voor democratische oplossingen zolang het de eigen belangen dient.’

Wagenaar ziet een toename van ‘de standaardriedel van rechts-populistische partijen die we kennen van Trump: de leugenachtige media, fake news, linkse rechtspraak. Die wordt overgenomen door West-Europese politici en politieke activisten. Daarvan zie je duidelijk een echo bij partijen als de PVV en FvD. Als je het netjes formuleert, schuurt dat op z’n minst stevig met de inrichting van de parlementaire democratie in de rechtsstaat.’

Een vergelijking van de overwinning van Wilders met die van Trump in de Verenigde Staten in 2016 wil Wagenaar echter niet maken. ‘Ik kijk als onderzoeker eerst naar het verleden. Ik ben geneigd te zeggen dat Nederland in vergelijking met veel andere westerse landen minder gewelddadig politiek activisme kent. Natuurlijk was er de moord op Pim Fortuyn, maar we kennen geen zware terreur of politiek geweld dat democratische instituties bedreigt.’

Historicus Robin te Slaa, die boeken schreef over fascisme, de NSB en recent ook over antipolitieke rapaillepartijen, ziet dat minder rooskleurig. ‘De verkiezingsoverwinning van de PVV is historisch, in de zin dat sinds het algemeen mannenkiesrecht in 1918 nog nooit een extreme beweging of partij in Nederland zo in het centrum van de macht is terechtgekomen via verkiezingen. Het is heel opmerkelijk dat die partij als een goede coalitiepartner wordt gezien door verschillende grote partijen. Het is een partij waarvan de leider en parlementariërs de democratie ondermijnen met uitspraken als “nepparlement” en “neprechters”. Een partij die ook in bepaalde mate pro-Russisch is.’

Aan zijn boek Fascisme: Oorsprong en ideologie voegde hij in 2022 een extra hoofdstuk toe over het extreem-rechtse gedachtegoed van Forum voor Democratie. De PVV noemt hij niet extreem-rechts, maar radicaal-rechts. ‘Ze opereren nog binnen de democratisch kaders, al is het een grensgeval. De verbale en online terreur wordt door uitlatingen van Wilders wel degelijk genormaliseerd, waardoor de stap naar fysiek geweld, en dus extreem-rechts, kleiner kan worden.’

Hoewel FvD slechts drie zetels behaalde, wijst Te Slaa erop dat Forum en de PVV onder scholieren de populairste partijen waren bij de Tweede Kamerverkiezingen. ‘Ik denk dat hun invloed wordt onderschat. Ze hebben een grote invloed via sociale media. Forum is extreem-rechts, niet afkerig van geweld en uitgesproken pro-Russisch. Het lijkt me voor de nationale veiligheid verstandig als je niet alle Forum-Kamerleden laat deelnemen aan bepaalde Kamercommissies of vertrouwd maakt met bepaalde informatie.’

Anders dan onderzoeker Willem Wagenaar is Robin te Slaa niet gerust op de vermeende afkeer van geweld in Nederland. ‘De racistische omvolkingstheorie die door PVV en Forum wordt gehuldigd kan echt desastreuze gevolgen hebben. Die theorie inspireerde lone wolves als Breivik in Noorwegen en Tarrant in Christchurch tot dodelijke aanslagen. Het sluit ook aan bij een ontwikkeling waar de AIVD voor waarschuwt: dat mensen in bepaalde extreem-rechtse kringen zich voorbereiden op een rassenoorlog.’

Te Slaa sluit zich aan bij Snyders opmerkingen over normalisering. Snyder zegt: je kunt je niet blijven verbazen over Trumps extreme opmerkingen. ‘Dat zie je ook in de media. Het went. Dus moeten burgers blijven uiten dat het niet normaal is, door te protesteren.’ Te Slaa: ‘Het grootste gevaar in Nederland is de relatieve rust in de samenleving. Over de “kopvoddentax” was vijftien jaar geleden nog ophef, nu lijkt niemand er meer van wakker te liggen.’ Dus moet volgens Te Slaa iedereen – burgers, politici, media, opiniemakers – actiever worden in het weerspreken van extreme uitspraken, leugens en complottheorieën.

‘Als burger kun je demonstreren om te laten merken dat je het er niet mee eens bent. Maar je moet je ook uitspreken in je directe omgeving. Discussies aangaan. Ook al heb je dan een minder gezellige verjaardag. Ik hoor het ook op feestjes, waar mensen echt denken dat er onbeperkte massa-immigratie plaatsvindt en dat het hier volstroomt met mensen die geen bijdrage leveren. Als je je niet uitspreekt werk je mee aan de normalisering van extremistische opvattingen.’

Het gesprek aangaan, dat doet de bezorgde vriendin al vaak. Maar ze wil meer doen. ‘We hebben weet ik hoeveel mails gestuurd naar Tweede Kamerleden om met ze in gesprek te komen over onze zorgen: dat de NPO en daarbinnen vooral de NOS beknot wordt in de persvrijheid. Slechts twee keer kregen we een mail terug en dat contact liep nergens op uit. Het is frustrerend, het lijkt of andere politici zich te weinig zorgen maken. Het voelt alsof we een muur willen beklimmen maar nergens houvast vinden.’

Een paar dagen later appt ze: ‘Ons nieuwe plan is een petitie aan te bieden, om zo aandacht te krijgen voor het onderwerp. Grasping at straws, zeg maar.’

Ook historicus en podcastmaker Laura Lubbers (29) verbaast zich over het ogenschijnlijke gebrek aan zorgen om de democratie in Nederland. Zij maakte de podcastserie De Spanjestrijders en ik, waarin ze via de archieven een aantal Nederlanders volgt die in de jaren dertig naar Spanje gingen om hun leven te wagen tegen het fascisme in een vreemd land. Tegelijk vraagt ze zich af waarom ze zelf niet harder vecht voor haar idealen.

Wat mij bij het luisteren opviel is dat zij de link legt met haar zorgen om het klimaat en uiteindelijk lid wordt van Extinction Rebellion, maar dat ze de parallellen met de huidige opkomst van extreem-rechts negeert. Of zijn die parallellen er niet?

‘Ja, zeker wel’, zegt Lubbers. ‘Dat zat eerst ook heel erg in de serie. Maar ik merkte dat het klimaatactivisme gewoon tastbaarder is. Je kunt als consument echt iets doen en je kunt je aansluiten bij een groep die zich verzet.’ Ze deed onder meer mee met het blokkeren van een landingsbaan op Schiphol. ‘De angst voor het opkomend fascisme van nu werkte niet zo goed als verhaallijn, omdat je eigenlijk weinig verzetsmiddelen hebt. Als je bijvoorbeeld het Binnenhof zou bezetten, krijg je natuurlijk al snel het verwijt dat je de democratie aanvalt.’

Het ontbreekt dus aan tools en misschien daardoor ook aan actie, denkt ze. Ze vindt Nederlanders erg passief. ‘Mensen zijn wel geschrokken van de overwinning van Wilders, maar het is vrij tam en afwachtend.’ Als enkele weken na het gesprek de pro-Palestijnse studentenprotesten plaatsvinden, is Lubbers ‘hoopvol dat we het dus toch wel kunnen’. Maar, zegt ze, ‘ook hier is deze oorlog weer een veel tastbaarder fenomeen om tegen te protesteren dan de bedreigde democratie’.

Jacob Boersema, socioloog aan New York University, ziet gelijkenissen tussen de verkiezing van Trump en die van Wilders. ‘Je ziet dat de morele verontwaardiging is gesleten. Heel lang waren de Tweede Wereldoorlog, nazi’s en de holocaust de toetsstenen. Maar extreem-rechts is sinds de jaren negentig heel effectief in het ondermijnen daarvan. Tot op het punt dat Martin Bosma, die een pionier is geweest in het populair maken van de racistische omvolkingstheorie, een krans legt bij de herdenking van de holocaust.’

Hij vervolgt: ‘De meerderheid van Nederland doet alsof Geert Wilders niet gewelddadig is. Net als Trump roept hij ook niet rechtstreeks op tot geweld, maar ze creëren wel een permissiestructuur voor geweld. Ze geven met hun uitspraken aan dat het niet wordt veroordeeld.’

Boersema schreef het boek Can We Unlearn Racism waarin hij betoogt dat de ‘boze burger’ best empathisch benaderd kan worden zonder het racistische of extreem-rechtse gedachtegoed daarbij goed te praten of onder het tapijt te vegen. Hij geeft sinds tien jaar college in New York en zag daar hoe het activisme werd aangewakkerd in protest tegen Trump. ‘Ik ben geen activist, maar toch stond ik ook in het protestvak bij de inauguratie van Trump, omdat veel mensen in mijn academische omgeving dat deden. En we waren met een half miljoen mensen in de Women’s Rights March tegen misogynie, wat een fundamenteel onderdeel is van het fascisme.’

Ook hij ziet de passiviteit in Nederland, maar hij kan zich voorstellen dat er een vergelijkbare dynamiek mogelijk is als rond Extinction Rebellion. ‘Nu zijn er ook vaders en moeders met een koophuis die op de A12 gaan staan. Zo zou het ook kunnen gaan met mensen die niet in het land van Geert Wilders willen wonen.’

Moet het dan eerst misgaan voordat er verzet komt? Is het niet effectiever om Nederlanders iets meer bewust te maken van de kwetsbaarheid van de democratie?

In een tweede gesprek met onderzoeker Willem Wagenaar van de Anne Frank Stichting is ook Roald Bakker aangeschoven. Hij werkt op de educatieve afdeling en bezoekt scholen om daar te praten over democratie en rechtsstaat. Bakker hoort vooral van docenten op vmbo’s dat de betrokkenheid bij de democratie zorgwekkend laag is. ‘We hebben het idee dat onder een groep jongeren toch wel wat illiberale neigingen zijn.’

De Anne Frank Stichting is daarom sinds begin dit jaar bezig om nieuw materiaal te ontwikkelen, bedoeld om ‘jongeren bewust te maken van de kwetsbaarheid en het belang van de democratische rechtsstaat’. Wagenaar vult aan: ‘Er is te weinig besef dat als een Viktor Orbán of Giorgia Meloni aan de macht komt, er in korte tijd veel schade aan de democratie kan worden aangericht.’ Als voorbeeld geeft hij de recente inperkingen van de persvrijheid in Italië, waarbij de omroep RAI in korte tijd sterk is gekrompen.

Laat dat nou precies zijn waar mijn vriendin zich in Nederland zorgen om maakt, niet in de laatste plaats omdat Wilders graag optrekt met Orbán en Meloni. Dus wat kan zij doen? Wagenaar: ‘Democratie is participatie. Dus het eerste antwoord is toch lid worden van bijvoorbeeld een omroep, vakbond of politieke partij.’ Ik stel me voor hoe je een vmbo-klas vertelt dat ze lid moeten worden van de KRO om de democratie te beschermen. Bakker: ‘Ik snap je punt. Hoe ons lesmateriaal eruit komt te zien, daar gaan we de komende maanden onze hersens over kraken.’

Timothy Snyder weigert zich neer te leggen bij het idee dat democratie en actief burgerschap heel ingewikkeld zijn. Volgens hem komt het gevoel van onmacht deels door een Hollywood-beeld van de politiek dat averechts werkt. ‘Dat beeld is dat op een bepaald moment een duidelijke vijand van de democratie opduikt, waartegen mensen zich verenigen en dan volgt er een dramatische climax.’

Maar het werkt veel subtieler en lokaler, zegt hij. Actief burgerschap kan kleinschalig zijn. Een van de twintig lessen uit zijn boek is ‘make eye contact and small talk’, want dat doen burgers die oog hebben voor medeburgers. Als je een actief leven leidt, zul je nieuwe vrienden maken, uit werelden die je niet kende. ‘Het schrijven van On Tyranny was ook voor mij een soort zelftest. Ik moest mijn academische kamer uit. Sindsdien heb ik veel mensen leren kennen die ik nooit had ontmoet als ik als historicus in mijn kantoor was gebleven.’

Hij bedoelt niet online vrienden. ‘Ga naar buiten. Ga naar andere plekken en strijd mee met je nieuwe vrienden.’ Hij zet zich sinds de Krim-annexatie in voor Oekraïne en voor een democratisering in Rusland. Snyder gaf talloze lezingen in het Oekraïens, startte een crowdfunding voor de Oekraïense verdediging en een project voor journalisten en onderzoekers om de oorlog te documenteren.

Je kunt je eigen beroep zinnig inzetten, zegt hij. ‘Advocaten kunnen hun tijd doneren aan de goede zaak. Ambtenaren dienen hun eigen morele standaarden te handhaven. En als je niet kunt bijdragen vanuit je beroep, doneer dan geld aan organisaties die je buurt versterken, of stel je kandidaat in de lokale politiek. Betaal voor je nieuws, zodat onderzoeksjournalisten hun werk kunnen doen.’

En ja, net als de Standa in het Italië van Berlusconi, kun je ook in Amerika de zakelijke belangen van Trump boycotten. Maar zo duidelijk als consumenten klimaatvriendelijke producten kunnen kopen of klimaatonvriendelijke producten kunnen negeren, zo helder is dat in de democratie niet altijd. ‘Ik kan X niet boycotten, ook al is het een platform dat de democratie deels schaadt’, zegt Snyder. ‘Maar tegelijkertijd is het een belangrijke informatiebron in Oekraïne, dus als ik stop zou ik mijn vrienden in de steek laten.’ Wel dronk hij geen Pepsi meer, omdat het bedrijf investeerde in Rusland. Ik vertel hem dat hier in Nederland Heineken onder vuur lag om dezelfde reden. ‘O, echt?’ Hij drinkt het graag. ‘Nou ja, er is ook wel beter bier dan Heineken te krijgen.’

Na alle lessen voor het dagelijks leven eindigt het handboek van Snyder dramatisch. De laatste les is ‘be as courageous as you can’. De toelichting bestaat uit één zin: ‘Als niemand bereid is te sterven voor vrijheid zullen we allemaal sterven onder tirannie.’

Als ik hem voorleg dat de gesprekken over de weerbaarheid van de democratie me niet vrolijker hebben gemaakt, knikt hij hevig. ‘Dat is waarom je actief moet worden. Autoritaire leiders krijgen hun overwinning niet van vrolijke mensen in de straten, maar van eenzame, droevige mensen achter het scherm. Het klinkt misschien heel self-helpy en banaal, maar je gemoed is belangrijk. Het normaliseren van autocratie betekent ook het normaliseren van neerslachtigheid. Maar als je actief wordt, ga je kleine overwinningen boeken en kom je in een positieve spiraal.’

De bezorgde vriendin heeft inmiddels petities ondertekend tegen concrete zaken als de verhoging van de btw op boeken en kranten. Het frustreert haar dat ze zelf niet het netwerk heeft om effectief een petitie of demonstratie op te zetten. Na maanden heeft ze eindelijk contact gekregen met een Tweede Kamerlid van GroenLinks-PvdA. Die deelde haar zorgen, maar gerustgesteld is ze niet. ‘Ik besef dat we inmiddels zo lang in een democratie leven dat iedereen het maar voor lief neemt en we te weinig middelen hebben om die te beschermen.’

Maar op 6 juni, bij de Europese Verkiezingen, kocht ze taart. Niet vanwege de uitslag, maar omdat ze blij was dat ze mocht stemmen.